Inleiding
Deze pagina geeft informatie over het verwijderen van de neusamandel bij kinderen lichter dan 25 kg in het BovenIJ ziekenhuis.
De neusamandel
De neusamandel bevindt zich aan de achterkant van de neusholte, de neusamandel is onder normale omstandigheden niet te zien, ook al is hij ontstoken.
Snurken, neusverstopping, chronische verkoudheden, koortsperioden zijn kenmerken van een te grote en eventueel ook ontstoken neusamandel.
Daarnaast kan de neusamandel de buis van Eustachius (zie plaatje) blokkeren en zodoende de functie van de middenoren belemmeren (vocht achter het trommelvlies) waardoor het kind minder hoort.
De chronische ontsteking van de neusamandel kan een onschuldige lymfeklierzwelling links en rechts achter in de nek geven.
Redenen om de neusamandel te verwijderen:
- voortdurende verkoudheid, doordat ziekte verwekkers niet kunnen worden afgevoerd;
- open-mondademhaling en neusverstopping door ophoping van snot in de neus en obstructie door de neusamandel;
- onrustig, slecht slapen (snurken);
- steeds optredende middenoorontstekingen;
- slechthorendheid- en oorpijn.
De voorbereidingen direct na het polikliniekbezoek
Nadat u bij de KNO-arts bent geweest, gaat u meteen twee afspraken maken bij de assistente van de KNO-arts:
- een afspraak voor de operatie,
- een afspraak voor nacontrole.
Daarna gaat u naar het Patiënten Service Bureau (PSB – route 25) om een afspraak te maken bij de polikliniek anesthesie (POS, route 32).
Op de dag van de afspraak bij de POS krijgt u aansluitend ook voorlichting van de kinderverpleegkundige.
Extra voorlichtingsmateriaal vindt op deze pagina: https://dreambroker.com/channel/m5tvim83/#/nomenu
Deze afspraken krijgt u op een afsprakenblad mee.
Preoperatief spreekuur (POS)
Tijdens dit spreekuur wordt uw kind door de anesthesist gezien en kunt u – zo nodig – vragen stellen. Aansluitend krijgen u en uw kind uitleg van een kinderverpleegkundige over alle zaken rondom de operatie. U heeft ook de gelegenheid om vragen te stellen.
De WGBO (zie ook de laatste tekst op deze pagina) wordt uitgelegd.
De voorbereiding voor de operatie
Neem als tijdstip voor de operatie het tijdstip dat op het afspraakkaartje is vermeld, tenzij het u expliciet anders is meegedeeld.
Tien dagen vóór tot en met tien dagen na de operatie mogen géén aspirineachtige geneesmiddelen (Aspro, APC, Saridon en dergelijke) worden gebruikt. In aspirine zit een stof, die ‘bloed verdunnend’ werkt en dat zou eerder tot een bloeding kunnen leiden. Paracetamol mag wel.
De volgende regels gelden ten aanzien van eten en drinken vóór de operatie: géén eten en drinken meer zodra uw kind naar bed is gegaan. Indien uw baby nog borstvoeding krijgt, mag dat nog tot 4 uur voor de operatie gegeven worden; ’s nachts om 2.00 uur de laatste fles mag. Daarna mag helder vloeibaar blijven drinken tot 2 uur voordat geopereerd wordt. Heldere dranken, zoals water, appelsap, limonade, thee (met suiker) zijn toegestaan. Melkproducten zijn NIET toegestaan. Tandenpoetsen is toegestaan.
Trek makkelijk zittende kleding aan, die vies mag worden. Neem ook schone kleding mee. Wij adviseren u lange haren samen te binden. U kunt een knuffel of speeltje meenemen.
Ongeveer 1 uur voor de ingreep geeft u de pijnstiller die u op het Dagcentrum heeft meegekregen.
Heeft uw kind op de dag van de operatie koorts (>38.5 graden Celsius), dan dient u om 8.00 uur contact op te nemen met het Dagcentrum. Ook bij (het vermoeden van) een kinderziekte dient u dit te melden aan het Dagcentrum.
Er mag een volwassene aanwezig zijn na de ingreep. Er mogen geen andere kinderen aanwezig zijn na de ingreep in verband met de mogelijke onrust die dat met zich meebrengt.
De behandeling
De kinderen worden om de beurt met één ouder of begeleider naar de operatiekamer gebracht. Daar zijn enkele operatiekamer-
Uw zoon of dochter neemt liggend plaats op de operatietafel waar u tegenover plaatsneemt. Met een kapje over de neus en de mond wordt het narcosegas ingeademd. Na ongeveer twee minuten valt uw kind in “slaap”.
Tijdens het in slaap vallen kunnen onverwachte bewegingen worden gemaakt en een snurkende ademhaling. Ook kunnen de ogen open blijven staan terwijl uw kind al niets meer merkt. Dit is normaal, u hoeft zich hierover geen zorgen te maken. Narcose is nu eenmaal niet helemaal hetzelfde als slapen.
Als uw kind onder narcose is, wordt u teruggebracht naar de wachtruimte. Aansluitend begint de KNO-arts met de operatie.
Na de behandeling
Zodra uw zoon of dochter is geholpen en wakker aan het worden is, wordt hij/zij naar de verpleegzaal op het Dagcentrum gebracht. Op het moment wordt u direct door de kinderverpleegkundige opgehaald. Ouder of begeleider kan vanaf dat moment gedurende de gehele opnameperiode bij zoon of dochter blijven. Afwisseling van bezoek is – door de korte opnameduur – niet mogelijk.
Het is belangrijk dat er goed wordt gedronken na de operatie ook al is dit pijnlijk. Het kan zijn dat er wat bloed verlies is uit de mond en de neus. Hier moet u niet van schrikken dit is een normaal verschijnsel na deze operatie.
Hoe de kinderen deze ingreep ervaren is afhankelijk van hun karakter, leeftijd, ervaring, voorbereiding e.d.
Door in te gaan op zijn/ haar vragen en speluitingen kunt u helpen deze ingreep te verwerken. Het kan voorkomen dat het snel geïrriteerd raakt of ’s nachts onrustig slaapt, weer gaat bedplassen of meer aandacht vraagt. U kunt het beste helpen door hier begrip voor te tonen.
Aangezien er na de operatie niet mag worden gegeten, verzoeken wij ook u om dit tijdens de opname op zaal niet te doen.
Bij het ontslag (rond 11.30 uur) krijgt u van de kinderverpleegkundige een formulier met mogelijke problemen (complicaties), adviezen en leefregels mee.
Nazorg thuis
U kunt de informatie van de nazorg-brochure die u op de afdeling krijgt (vast) nalezen.
Eten en drinken
- Het is belangrijk dat uw kind goed drinkt na de operatie. Na de operatie kan u het beste beginnen met limonade, water, koude thee en koude bouillon aanbieden, en als uw kind het verdraagt koude voeding zoals appelmoes, vla, afgekoelde pap, soep, of puree; u mag daarna de voeding uitbreiden van vla, pap, appelmoes, soep of puree, naar zachte groenten, vis, en brood zonder korst, en uiteindelijk weer het normale dieet.
- Sommige kinderen willen de eerste dagen niet of nauwelijks eten. Dit is niet verontrustend. Wel is het erg belangrijk dat uw kind voldoende blijft drinken.
School / crèche / op straat
Uw kind mag na 2 dagen na de operatie weer de straat op en naar school / crèche. Bij mooi weer is het natuurlijk mogelijk eerder voorzichtig op straat onder toezicht te spelen.
Zwemmen
Zwemmen kan beter pas weer na twee weken worden gedaan.
Bloedverlies na de verwijdering van de neusamandel
Het is niet verontrustend als uw kind de eerste 24 uur wat bloederig snot uit de neus verliest. Ook kan uw kind nog een keer wat oud, donker bloed opgeven.
Dit is bloed dat uw kind tijdens de operatie heeft ingeslikt. Ook dit is niet ernstig: vaak knapt een kind juist erg op nadat het dit bloed heeft opgegeven.
Pas wanneer uw kind aanhoudend vers, helderrood bloed verliest dient u contact op te nemen met het ziekenhuis.
Pijn en koorts
Koorts is meestal een symptoom dat uw kind te weinig drinkt. De koorts verdwijnt meestal nadat uw kind voldoende heeft gedronken. Mocht uw kind ondanks dat het voldoende drinkt toch koorts hebben boven de 38,5 graden, neem dan contact op met het ziekenhuis.
De meeste kinderen hebben na de operatie klachten, waaronder ook oorpijn. Het is daarom belangrijk dat u uw kinderen voldoende pijnstilling geeft. Uw kind kan gedurende 3 dagen (dag van de operatie + 2 dagen erna) standaard pijnstilling krijgen. U krijgt hiervoor instructie van de kinderverpleegkundige die voor uw kind zorgt.
Controle
Na 2 weken na het verwijderen van de neusamandel vindt er een telefonische controle plaats.
Belangrijke telefoonnummers
Mocht u nog vragen hebben voor de opname dan kunt u Het Dagcentrum (7.00 – 17.00) 020-6 346 441 bellen.
U kunt u zelf extra voorbereiden door middel van de volgende boekjes, verkrijgbaar in boekhandel of bibliotheek:
- “IJs voor Matthijs” door C. Kliphuis en H. van Vliet (ISBN 90-6249206-1);
- “Nijntje in het ziekenhuis” (ISBN 90-73991-87-0).
Praat over de operatie, maar doe dit niet te lang van tevoren of pas op de dag voor de ingreep. Geef de informatie zo eerlijk mogelijk.
WGBO (Wet Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst)
De wet schrijft voor, dat een arts voor een behandeling of een onderzoek de toestemming van de ouders nodig heeft. Daaruit vloeit voort, dat ouders recht hebben op alle informatie die nodig is om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
Kinderen hebben eveneens recht op informatie, los van het gegeven hoe oud ze zijn. Naar gelang de leeftijd van het kind of naarmate een kind meer heeft meegemaakt doen ouders en hulpverleners er goed aan ook naar de mening van het kind zelf te luisteren (tekst Stichting Kind en Ziekenhuis).