Het verleden en heden
De meeste mensen hebben wel eens last gehad van gesuis in bed, na bioscoopbezoek, tijdens een bergwandeling, de ochtend na discotheekbezoek of in het vliegtuig. Meestal gaat het na verloop van tijd vanzelf wel weer weg. Soms echter gaat de piep en het geruis in de oren nooit meer weg.
Sinds mensenheugenis bestaat er aandacht voor deze kwaal. Uit de beschavingen van de Egyptenaren en Assyriërs is bekend, dat mensen die last hadden van oorsuizen, een gaatje in hun hoofd lieten boren om het “kwaadaardige” geluid van de boze geesten uit het hoofd te laten ontsnappen. Veel helpen deed het niet.
Sinds de zeventiende eeuw verschijnen er wetenschappelijke artikelen over oorsuizen. Er bestaan sinds die tijd zeer veel theorieën over de oorzaken en mogelijke behandelmethoden. Zo dacht één van de pioniers op dit gebied, Joseph Toynbee (1815-1866), dat oorsuizen zou worden verlicht door het inhaleren van chloroform en blauwzuur. Helaas. Toynbee testte het bij zichzelf uit en overleefde het experiment niet. Hij stierf aan de gevolgen van een verkeerde veronderstelling.
Vandaag de dag zijn er nog geen behandelingen (medicijnen, operaties en/of oefeningen) beschikbaar waarvan is komen vast te staan dat ze bij grote groepen mensen echt helpen tegen oorsuizen, maar onderzoekers blijven zoeken; echter tot nu zonder succes.
Een KNO-arts zal onderzoek doen om de oorzaak van het oorsuizen op te sporen en – wanneer mogelijk – te behandelen. Jammer genoeg is niet altijd de oorzaak te achterhalen en/of een behandeling mogelijk. Het kunnen aanvaarden van de klacht en er goed mee omgaan (adaptatie) is niet iedereen gegeven. Toch wennen de meeste mensen na verloop van tijd aan die permanente stoorzender in hun hoofd.
De toekomstverwachting
Naar verwachting zal het aantal oorsuispatiënten de komende jaren alleen maar verder toenemen. Vooral jongeren zijn zich nauwelijks bewust van de risico’s die ze lopen. Discotheken, audioapparatuur en koptelefoons produceren veel geluid met vaak overlast, gehoorschade en oorsuizen als gevolg.
Michael O’Toole, één van de redacteuren van het Britse tijdschrift “Quiet”, heeft er wel eens voor gepleit bij de ingang van discotheken een groot bord te hangen in neonletters “SCHADELIJK VOOR HET GEHOOR”. Of wat dacht u van een plakkertje op moderne audioapparatuur met een soortgelijke tekst, zoals we tegenwoordig ook rokers waarschuwen tegen de gevaren van hun gewoonte?