Inleiding
Deze pagina geeft u inzicht in het hoe en waarom van het plaatsen van trommelvliesbuisjes bij kinderen. U kunt voor deze operatie een afspraak maken via de polikliniek KNO. Wij streven ernaar de wachttijd voor deze afspraak en de operatie kort te houden.
Het oor
Wij onderscheiden aan het oor drie delen: het uitwendig oor (oorschelp en gehoorgang), het middenoor met hierin de gehoorbeentjes (begrensd door trommelvlies en slakkenhuis) en het binnenoor (slakkenhuis en gehoorzenuw).
In een gezond oor worden de geluidstrillingen door het uitwendige oor opgevangen en verder geleid naar het middenoor. De trillingen komen dan eerst op het trommelvlies om vervolgens via drie gehoorbeentjes verder te worden geleid naar het slakkenhuis. Het middenoor hoort een lucht houdende holte te zijn. Deze lucht komt daar door de buis van Eustachius (de verbinding tussen middenoor en neus-keelholte).
Buis van Eustachius
Voor een optimaal functioneren van het gehoor moeten alle onderdelen (uitwendig oor, middenoor, binnenoor) goed werken. De klachten, die buisjes noodzakelijk maken, vinden een oorsprong in het middenoor. Voor een optimaal functioneren moet het middenoor lucht houdend zijn en het trommelvlies fraai gespannen staan.
Door onder andere ontstekingen in de neus-keelholte en/of neusbijholten, allergie en een nauwe doorgankelijkheid, kan de buis van Eustachius niet optimaal werken, zodat de beluchting van het middenoor tekort kan schieten. Er ontstaat onderdruk in het middenoor en dit zuigt vocht uit het slijmvlies van het middenoor, dat dan vervolgens niet meer kan wegvloeien via de buis van Eustachius.
Trommelvliesbuisjes
Alleen éénmalig doorprikken van het trommelvlies en wegzuigen van het vocht uit het middenoor, is niet voldoende. Binnen enkele dagen zal het trommelvlies weer dichtgroeien en zal het vocht terugkomen.
Met een trommelvliesbuisje wordt het middenoor blijvend belucht en kan het slijmvlies van het middenoor en de buis van Eustachius genezen. Een buisje voorkomt dus het dichtgroeien van het trommelvlies na doorprikken. In principe krijgen beide oren een buisje. Een trommelvliesbuisje is gemaakt van kunststof.
Een buisje wordt door het trommelvlies na 3-18 maanden (gemiddeld 9 maanden) vanzelf naar de gehoorgang toe uitgestoten, waarna het trommelvlies vanzelf dichtgroeit. De verblijfsduur hangt af van het type buisje en de leeftijd van de patiënt. Hoe ouder de patiënt, hoe langzamer het trommelvlies zich vernieuwt. Uiteindelijk groeit nagenoeg ieder buisje weer het trommelvlies uit naar de gehoorgang toe. Het blijft dan meestal in de gehoorgang geplakt zitten, maar functioneert dan niet meer.
Redenen om buisjes te plaatsen zijn:
- langdurige vocht(slijm)ophoping in het middenoor door een onvoldoende functie van de buis van Eustachius. Dit veroorzaakt slechthorendheid (men hoort alsof men onder water zwemt) en een drukkend gevoel in de oren;
- steeds weer optredende middenoorontstekingen; vele perioden van oorpijn;
- sterk ingetrokken trommelvlies met slechthorendheid en dreigende blijvende trommelvliesbeschadiging.
Als deze klachten langere tijd bestaan, zijn trommelvliesbuisjes over het algemeen zinvol. De KNO-arts zal bij kinderen vooral letten op een dreigende spraaktaalachterstand en ongewenste gedragsverandering.
Naast voordelen hebben buisjes ook nadelen (lees later). U maakt samen met uw KNO-arts een afweging tussen deze voor- en nadelen. Pas als de voordelen zwaarder wegen dan de nadelen wordt tot de ingreep besloten.
Hulp bij uw keuze wel of niet buisjes
Een consultkaart vervangt niet de expertise van de arts of de noodzakelijke dialoog tussen patiënt en arts. De consultkaarten zijn expliciet bedoeld als hulpmiddel voor het gesprek tussen arts en patiënt om samen beslissen in het zorgproces te bevorderen. Patiënt en/of ouders van de patiënt kunnen de consultkaart bovendien mee naar huis nemen om alle opties na het consult nog eens rustig door te nemen.
De voorbereidingen direct na het polikliniekbezoek
Nadat u bij de KNO-arts bent geweest, gaat u meteen twee afspraken maken bij de assistente van de KNO-arts:
- een afspraak voor de operatie,
- een afspraak voor nacontrole.
Daarna gaat u naar het Patiënten Service Bureau (PSB – route 25) om een afspraak te maken bij de polikliniek anesthesie (POS, route 32).
Op de dag van de afspraak bij de POS krijgt u aansluitend ook voorlichting van de kinderverpleegkundige.
Extra voorlichtingsmateriaal vindt op deze pagina: https://dreambroker.com/channel/m5tvim83/#/nomenu
Deze afspraken krijgt u op een afsprakenblad mee.
Preoperatief spreekuur (POS)
Tijdens dit spreekuur wordt uw kind door de anesthesist gezien en kunt u – zo nodig – vragen stellen. Aansluitend krijgen u en uw kind uitleg van een kinderverpleegkundige over alle zaken rondom de operatie. U heeft ook de gelegenheid om vragen te stellen.
De WGBO (zie ook de laatste tekst op deze pagina) wordt uitgelegd.
De voorbereiding voor de operatie
Neem als tijdstip voor de operatie het tijdstip dat op het afspraakkaartje is vermeld, tenzij u expliciet anders is meegedeeld.
Tien dagen vóór tot en met tien dagen na de operatie mogen géén aspirineachtige geneesmiddelen (Aspro, APC, Saridon en dergelijke) worden gebruikt. In aspirine zit een stof, die ‘bloed verdunnend’ werkt en dat zou eerder tot een bloeding kunnen leiden. Paracetamol mag wel.
De volgende regels gelden ten aanzien van eten en drinken vóór de operatie: géén eten en drinken meer zodra uw kind naar bed is gegaan. Indien uw baby nog borstvoeding krijgt, mag dat nog tot 4 uur voor de operatie gegeven worden; ’s nachts om 2.00 uur de laatste fles mag. Daarna mag helder vloeibaar blijven drinken tot 2 uur voordat geopereerd wordt. Heldere dranken, zoals water, appelsap, limonade, thee (met suiker) zijn toegestaan. Melkproducten zijn NIET toegestaan. Tandenpoetsen is toegestaan.
Trek makkelijk zittende kleding aan, die vies mag worden. Neem ook schone kleding mee. Wij adviseren u lange haren samen te binden. U kan een knuffel of speeltje meenemen.
Ongeveer 1 uur voor de ingreep geeft u de pijnstiller die u op het Dagcentrum heeft meegekregen.
Heeft uw kind op de dag van de operatie koorts (>38.5 graden), dan dient u om 8.00 uur contact op te nemen met het Dagcentrum. Ook bij (het vermoeden van) een kinderziekte dient u dit te melden aan het
Dagcentrum
Er mag een volwassene aanwezig zijn na de ingreep. Er mogen geen andere kinderen aanwezig zijn na de ingreep in verband met de mogelijke onrust die dat met zich meebrengt.
De behandeling
De kinderen worden om de beurt met één ouder of begeleider naar de operatiekamer gebracht. Daar zijn enkele operatiekamer-
Uw zoon of dochter neemt liggend plaats op de operatietafel waar u tegenover plaatsneemt. Met een kapje over de neus en de mond wordt het narcosegas ingeademd. Na ongeveer twee minuten valt uw kind in “slaap”.
Tijdens het in slaap vallen kunnen onverwachte bewegingen worden gemaakt en een snurkende ademhaling. Ook kunnen de ogen open blijven staan terwijl uw kind al niets meer merkt. Dit is normaal, u hoeft zich hierover geen zorgen te maken. Narcose is nu eenmaal niet helemaal hetzelfde als slapen.
Als uw kind onder narcose is, wordt u teruggebracht naar de wachtruimte. Aansluitend begint de KNO-arts met de operatie.
Na de behandeling
Na de operatie wordt uw kind naar de verpleegzaal op het Dagcentrum gebracht. U wordt direct door de kinderverpleegkundige opgehaald. Ouder of begeleider kan vanaf dat moment gedurende de gehele opnameperiode bij zoon of dochter blijven. Afwisseling van bezoek is – door de korte opnameduur – niet mogelijk.
Na de operatie kan uw kind wat duizelig zijn en een lichte oorpijn hebben. Uw kind mag weer drinken.
Hoe de kinderen deze ingreep ervaren is afhankelijk van hun karakter, leeftijd, ervaring, voorbereiding. Door in te gaan op zijn/haar vragen en speluitingen kunt u helpen deze ingreep te verwerken. Het kan voorkomen dat uw kind snel geïrriteerd raakt of ’s nachts onrustig slaapt, weer gaat bedplassen of meer aandacht vraagt. U kunt het beste helpen door hier begrip voor te tonen.
Aangezien uw kind na de operatie niet mag eten, vragen wij ook u om dit op de verpleegzaal niet te doen.
Bij het ontslag krijgt u van de kinderverpleegkundige een formulier met adviezen en leefregels mee.
Controle
Na 2 weken vindt er in eerste instantie een telefonische controle plaats. Bij problemen krijgt u een afspraak op de poliklineiek.
Nazorg thuis
U kunt de informatie van de nazorg-brochure die u op de afdeling krijgt (vast) nalezen.
Loopoor direct na de ingreep
Na de ingreep ontstaat soms een loopoor. Er kan slijm, pus en wat bloed uit het oor vrijkomen in de eerste dagen na deingreep. Wanneer na 5 dagen een oor nog loopt, adviseren wij antibioticum-oordruppels in het aangedane oor te druppelen gedurende 10 dagen.
Het recept voor dit medicijn kunt u binnen kantooruren via de polikliniek KNO krijgen.
Deze druppels mogen, in tegenstelling tot wat op de bijsluiter vermeld staat, wel in het oor met buisje gedruppeld worden. Maak het oor steeds schoon aan de buitenkant alvorens te druppelen.
Gedurende de behandeling met oordruppels kan er niet gezwommen worden en moet bij overig watercontact vooral de uitleg onder ‘In bad/douchen’ goed worden nagevolgd.
Pijn
Na de ingreep kan uw kind gedurende 24 uur last hebben van oorpijn. U kan in geval van pijn paracetamol geven in de dosering die u gewend bent uw kind te geven. U vindt een advies op onze voorlichtingspagina over pijnstilling na een operatie.
Koorts
Er ontstaat eigenlijk nooit koorts na deze ingreep.
Dieet
Er zijn geen dieetbeperkingen.
In bad/douchen
In de periode tot aan de eerste controle doucht u extra voorzichtig (zie verder).
School
De dag na de ingreep kan uw kind weer naar school.
Zwemmen
Na het plaatsen van buisjes is zwemmen niet verstandig tot de eerste controle.
Meestal geeft zwemmen daarna geen problemen. U kunt beter stoppen met zwemmen, wanneer er toch steeds looporen ontstaan en/of uw kind steeds klaagt over oorpijn tijdens het zwemmen. Als tussenoplossing kan uw kind het volgende proberen:
- alleen zwemmen met het hoofd boven water en/of
- zwemmen met watjes in de oren (de watten vetgemaakt met zuurvrije vaseline en eventueel met een badmuts op) en/of
- uit voorzorg druppelen met 2 antibioticum-oordruppels in beide oren na het zwemmen
- of alleen nog zwemmen met oordoppen (zwemdoppen).
Oordoppen
Er zijn twee soorten oordoppen:
- Goedkope oordoppen zijn bij apotheek of drogist te koop. Zij hebben, afgezien van de prijs, iets meer bezwaren (geven sneller lekkage, vallen gemakkelijker uit), dan dure oordoppen.
- Dure oordoppen moeten op maat in een hoorapparatenwinkel (audicien) worden gemaakt (uw verzekering vergoedt de kosten niet).
De oordoppen sluiten over het algemeen onvoldoende af (de oren groeien nog, zodat ze snel lekkage geven) en geven slechthorendheid, juist als tijdens de zwemles goed moet worden gehoord om de instructies te kunnen volgen.
Wij adviseren daarom alleen oordoppen te gebruiken als uw kind meer dan 4 maal per jaar een loopoor heeft na het zwemmen in een Nederlands zwembad, tijdens het zwemmen in open water (bv. ‘t Twiske), en tijdens het zwemmen in het buitenlands zwemwater.
In bad/douchen
Zorg ervoor dat er geen zeepwater in de oren komt. Zeep verlaagt namelijk de oppervlaktespanning van water, waardoor dit gemakkelijker via het buisje het middenoor inloopt. Om dit te voorkomen kunt u watjes in de oren doen, vet gemaakt met zuurvrije vaseline. U kunt natuurlijk ook oordoppen gebruiken voor dit doel.
Loopoor na de eerste controle
Wanneer er 5 dagen een vieze uitvloed uit een oor bestaat (loopoor), neem dan binnen kantoortijden contact op met uw KNO-arts (tel. 020-6 346 212). Deze schrijft meestal antibioticum-oordruppels voor gedurende 10 dagen.
Deze druppels mogen, in tegenstelling tot wat op de bijsluiter vermeld staat, wel in het oor met buisje gedruppeld worden. Maak het oor steeds schoon aan de buitenkant alvorens te druppelen.
Gedurende de behandeling met oordruppels kan er niet gezwommen worden en moet bij overig watercontact vooral de uitleg onder ‘In bad/douchen’ goed worden nagevolgd.
Steeds maar optreden van looporen
Tijdens de aanwezigheid van een buisje in het trommelvlies kan er ook een middenoorontsteking ontstaan door infecties van binnenuit (verkoudheid) en van buitenaf (vooral zwemwater). De klachten bij zo’n ontsteking zijn echter veel minder hevig dan bij een intact trommelvlies. Bovendien is de behandeling eenvoudiger. Met de KNO-arts bespreekt u de mogelijkheden van behandeling: steeds weer antibioticumoordruppels geven en/of de maatregelen nemen zoals verwoord onder de kopjes ‘oordoppen’ en ‘zwemmen’.
Opnieuw plaatsen
Of buisjes meerdere malen nodig zijn hangt af van de mate van ruimer worden (uitgroei) van de buis van
Eustachius tijdens de groei, de neiging tot bovenste luchtweginfecties en allergie, de genezingstendens van het middenoor en het trommelvlies en de leeftijd van patiënt.
Bij kinderen ouder dan 10 jaar zijn de middenoren meestal uitgegroeid en functioneert de buis van Eustachius (weer) voldoende. Bij jongere kinderen bestaat er na iedere ingreep een kans van 50 procent dat er een volgende plaatsing nodig is.
Eén buisje
Buisjes worden meestal niet gelijktijdig uitgestoten. Soms kan herplaatsing nodig zijn voor één oor, terwijl het buisje in het andere oor nog goed functioneert.
Samen met de arts maakt u opnieuw een afweging tussen twee opties; het herplaatsen van één buisje, met het risico om op korte termijn ook het andere buisje opnieuw te moeten herplaatsen of een tijdelijke slechthorendheid van één oor (eenorigheid). Meestal wordt besloten even af te wachten.
Vliegreizen
Met trommelvliesbuisjes in de trommelvliezen kan er geen onder- of overdruk meer ontstaan in de middenoren, zodat oorpijn niet meer zal optreden tijdens vliegen. Voorzorgsmaatregelen zijn niet nodig.
Complicaties
Complicaties komen zelden voor. Toch is het belangrijk hier wel iets over te zeggen.
Schade door buisjes
Trommelvliesbuisjes zijn bedoeld om schade te voorkomen, zoals het voorkomen van een spraaktaalachterstand, het voorkomen van beschadiging van middenoorstructuren door vele ontstekingen en het voorkomen van een trommelvliesverzwakking. Na het uitstoten van een buisje in de richting van de gehoorgang sluit het trommelvlies zich en blijft een klein litteken achter. Dit veroorzaakt echter geen gehoorvermindering of zwakke plek.
In een enkel geval sluit het trommelvlies na het uitstoten van het buisje niet spontaan.
Gat in het trommelvlies
Sommige soorten buisjes laten vaker gaatjes (perforaties) in trommelvliezen achter. Wij gebruiken nu buisjes waarbij de kans op een gat in het trommelvlies na uitstoten kleiner is dan 1 procent. Mocht dit toch gebeuren dan zal er een klein gehoorverlies optreden. Operatief valt dit gaatje wel weer te sluiten, maar dat gebeurt meestal pas na de 14de verjaardag.
Buisje achter het trommelvlies
Zeer zelden gebeurt het dat een buisje verstopt raakt en naar binnen wordt gezogen of getrokken. Het trommelvlies kan dan weer dichtgroeien, waarna het buisje achter het trommelvlies zit. Dit geeft meestal geen gehoorverlies. Vaak is het wel verstandig dit buisje te verwijderen. Het verwijderen van het buisje is qua belasting te vergelijken met het plaatsen van een buisje.
Verstopt raken buisje
Door een ontsteking kan opgedroogd pus het buisje verstoppen. Er ontstaat een plugje in het buisje. Door gedurende 10 dagen driemaal daags antibioticum-oordruppels te gebruiken, kunt u het verstoppende plugje losweken. Een recept krijgt u van de KNO-arts. Soms kan de KNO-arts het plugje er voorzichtig uitzuigen.
Niet uitstoten
Bij uitzondering blijven buisjes soms wel jaren in het trommelvlies zitten. Dat is zelden een probleem. Het verwijderen geeft een risico van een blijvend gat, zodat er meestal voor wordt gekozen de natuur haar werk te laten doen.
Leefregels na deze operatie
Voor na deze operatie hebben wij nazorg geformuleerd. U kunt die hier (vast) lezen. U krijgt deze ook op papier mee na de operatie.
Belangrijke telefoonnummers
Mocht u nog vragen hebben voor de opname dan kunt u Het Dagcentrum (7.30 – 17.00) 020-6 346 441 bellen.
U kunt extra voorbereiden door middel van de volgende boekjes verkrijgbaar in boekhandel of bibliotheek:
- “IJs voor Matthijs” door C. Kliphuis en H. van Vliet (ISBN 90-6249206-1);
- “Nijntje in het ziekenhuis” (ISBN 90-73991-87-0).
Praat – zo eerlijk mogelijk – over de operatie, maar doe dit niet te lang van tevoren of de dag voor de ingreep. Het “Schaap met buisjes” kan u ook nog helpen.
WGBO (Wet Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst)
De wet schrijft voor dat een arts voor een behandeling of een onderzoek de toestemming van de ouders nodig heeft. Daaruit vloeit voort dat ouders recht hebben op alle informatie die nodig is om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
Kinderen hebben eveneens recht op informatie, los van het gegeven hoe oud ze zijn. Naar gelang de leeftijd van het kind of naarmate een kind meer heeft meegemaakt, doen ouders en hulpverleners er goed aan ook naar de mening van het kind zelf te luisteren (tekst Stichting Kind en Ziekenhuis).
Tot slot
Vergeet niet uw kind het gedicht van Rudy Kousbroek voor te lezen: het schaap met buisjes…!